In maart kunnen we weer gaan zaaien en planten! Het is handig om bodembedekkers op lastig te wieden plekken te planten, dat scheelt veel wiedwerk.
Ook kan open grond door een dichte, bodem bedekkende, levende blader laag wordt afgedekt zodat onkruidzaden eronder geen licht meer krijgen en dus niet zullen kiemen. Het vocht wordt onder zo’n laag beter in de grond vastgehouden en temperatuurwisselingen zijn veel minder hevig. Dat komt een gezond bodemleven ten goede. Een blader laag ergens in de tuin is ook ideaal voor de egels!
Vaste planten inplanten
Je kunt al winterharde vaste planten inplanten. Die kunnen zich dan vóór de zomer al goed ontwikkelen, zodat je dit jaar al maximaal plezier aan ze beleeft. Ook is maart een perfecte periode om hagen te planten. De kans op vorstschade is niet zo groot en omdat de meeste planten nog niet sterk in ontwikkeling zijn, kun je ze nog zonder veel schade in de tuin verwerken. Plant of verplant bladverliezende bomen en struiken zolang ze nog kaal zijn. Veel bomen en heesters staan nu op uitlopen. Daardoor zullen ze extra goed en krachtig doorgroeien na het planten.
Er bloeien nu heel veel voorjaarsbollen, maar er zijn ook verrassend veel zomerbloeiende bolgewassen, waarvan de bollen nu de grond in mogen. Goede soorten zijn o.a. Freesia, Kaapse hyacint, lelies, zuidenwindlelie, Ranonkel.
Met de knolgewassen als Dahlia’s, Gladiolus en Canna kan dat een hele bloemenzee worden deze zomer. Veel van deze planten zijn ook prima snijbloemen. Plant alleen als het niet vriest en als ook de grond niet bevroren is.
Tweejarige planten zijn ook prachtige bloeiers in de tuin. Plant soorten zoals muurbloemen, viooltjes, vergeet-mij-nieten, Silene en madelieven.
Potplanten verpotten
Deze maand is het aan te raden om al de potplanten op groeiruimte te controleren. Als er wortels onderuit de potten komen, is verpotten zeker nodig. Gebruik bij het verpotten altijd verse potgrond en verplant de planten in potten die een maatje groter zijn. Geef, zodra de planten goed aan de groei gaan, meer water. Vanaf vier tot uiterlijk zes weken na het verpotten ook voeding gaan geven. Voor die eerste weken zit er voldoende voeding in de potgrond.
Als vaste planten enkele jaren oud zijn beginnen de oudste delen in het midden af te sterven. Daarom is het aan te raden om vaste planten om de drie jaar eens uit de grond te halen. Trek of snij de jongste en meest groeikrachtige planten aan de rand van de pol los en gooi het oude hart weg. Plant de jonge stukken terug als aparte planten in de tuin. Plant ze even diep als ze oorspronkelijk stonden. Vergeet na het inplanten niet de jonge planten een goede gietbeurt te geven. De jonge planten zullen snel terug uitgroeien tot prachtige hevig bloeiende planten.
Snoeien in maart:
Om de omvang van je struikhortensia’s in toom te houden kun je het beste nu een zogenaamde verjongingssnoei toepassen. Dat houdt in dat behalve de sprietige en slecht groeiende takken ook een deel van de goede, oude takken bij de basis wordt weggesnoeid. Als je ieder voorjaar éénvijfde van die takken wegsnoeit, wordt de hele struik in vijf jaar vernieuwd. Dat komt de gezondheid van de plant ten goede. Hij bloeit dan ook beter door. Snoei ook de oude bloeiwijzen weg. Doe dat niet te diep, want de (dikke) knoppen voor de nieuwe bloei zitten er al vlak onder.
1 maart – 1 april is dé periode om struikrozen van alle soorten en typen te snoeien. De meeste struikrozen worden kort gesnoeid omdat veel ziekten en ziekteverwekkers zelf of met hun sporen, poppen of larven op de takken overwinteren. Om dezelfde reden wordt snoeiafval van rozen ook altijd zorgvuldig verzameld en afgevoerd. Snoei bij stamrozen de zwaardere takken tot op 10 à 15 cm boven de grond. Zwakke scheuten helemaal wegsnoeien. Snoei alleen bij niet-vriezend weer. De kroon van stamrozen wordt gesnoeid alsof dat deel een struikroos is. Leirozen worden anders gesnoeid dan struikrozen. Als er voldoende takken zijn, kun je één van de oudste wegsnoeien. Dat bevordert de groei van nieuwe scheuten. Laat de rest zitten. Horizontaal uitgebogen takken geven de meeste bloei. Kort te lange scheuten in.
Snoei de heidesoorten door eraf te knippen wat in het vorige seizoen is bijgegroeid. Meestal is dat goed te zien, het zijn voornamelijk de scheuteinden die gebloeid hebben. Nooit tot op het kale hout snoeien, daar lopen de planten niet meer uit. Een beetje bol snoeien voor een natuurlijke vorm. Ook de klimop kan terug gesnoeid worden.
Bij de rode kornoelje die de hele winter met zijn mooie takken voor kleur en sfeer in de tuin heeft gezorgd kunnen de takken nu worden uitgedund. Verwijder de dikste takken zodat uw struik steeds veel jonge, frisse takken bezit die niet te hoog of te wild uitgroeien.
De olijfboom is tegenwoordig een heel populaire plant, maar je moet hem wel goed snoeien. Daar is het nu het moment voor! Knip naar binnen groeiende takken en dode takken weg. Ongewenste takken, op bijvoorbeeld de stam, kun je ook wegknippen. Verder is het snoei op het oog en naar smaak, doe dit met gevoel, passie en liefde! Snoei vooral verticale takken, de horizontale zorgen voor de karakteristieke vorm. Van de kruin kun je één derde wegknippen. Wees niet bang dat je teveel snoeit, meer snoeien = harder groeien.
Een Vlinderstruik (Buddelja) moet altijd flink worden teruggesnoeid, anders wordt hij veel te groot! Daarnaast bloeit een grote vlinderstruik ook minder lang. Bij een Vlinderstruik geldt: meer snoeien = meer bloeien. Dit komt doordat de plant op eenjarig hout bloeit. Je mag dus best rigoureus zijn en de takken tot vlak boven de grond op 30 – 50 cm afknippen. Hij kan wel tegen een stootje en zal altijd uitlopen. Let er wel op dat je bij voorkeur boven de kleine uitlopers snoeit en niet eronder. Als je boven de uitlopers snoeit (en deze dus laat zitten) is de kans groter dat deze tak in het voorjaar weer uitloopt en bloemen geeft. Zorg dat je de takken schuin afknipt, dan blijft er geen regenwater in de snijwond staan.
De Clematis kan worden teruggesnoeid tot 20-25 centimeter boven de grond, maak je geen zorgen: hij loopt vanzelf weer uit!
Tijdens de hoofdsnoei van de lavendel eind maart begin april mag je de lavendel terugsnoeien tot net boven het kale hout. Je mag dus best flink terugsnoeien. Kijk goed waar het kale hout begint en knip net daarboven af. Je laat dus nog wel een stukje groen over. Helemaal terugsnoeien tot het kale hout is geen goed idee. Dan heb je kans dat je lavendel helemaal niet meer uitloopt.
Gazon
Vanaf nu ook weer het gazon gaan maaien, want gazongras groeit vanaf temperaturen van 6 °C. Stel de maaimachine nu nog hoog af (4 cm) en maai niet bij nat weer. Verwijder het maaisel (dat kan op de composthoop of als mulchlaagje tussen de borderplanten). In beide gevallen dun opbrengen anders wordt het een natte, rottende massa.
Wie in het vroege voorjaar een nieuw gazon inzaait of met graszaad herstelt, zal merken dat veel zaad door mussen en andere vogels wordt opgepikt. Maar niet alleen op het zaad, ook op de jonge, gekiemde grassprietjes zijn ze dol omdat die zeer vitaminenrijk zijn. De schade wordt wat minder als je het zaad voor het uitstrooien mengt met scherp zand. Dat strooit makkelijker en gelijkmatiger.
Als er veel mos en vuil in de grasmat zit, is goed verticuteren aan te raden (huur voor een flink gazon een verticuteermachine). Dat maakt de grond weer open en bevordert nieuwe grasgroei.
Vijveronderhoud in maart
Het eventuele nog aanwezige dood plantenmateriaal kan verwijderd worden. De bodem kan ook worden schoongemaakt, maar wacht hier wel even mee totdat de vorstperiode helemaal is afgelopen i.v.m. gassen die vrij kunnen komen. Maak de planten zoveel mogelijk vrij van algen, zodat ze zo snel mogelijk weer kunnen beginnen met groeien en opgewassen zijn tegen de concurrentie van algen.
Verpoot de dotterbloem in begin maart voordat ze gaan bloeien.
Bij temperaturen van boven de zes graden hebben de vissen weer voeding nodig. Geef ze niet te veel. Voer dat niet wordt opgegeten, zakt naar de bodem en bevordert algengroei.